De terugreis
Ik hou van de geluiden in Borgerhout.
Ze lijken op muziek uit mijn kindertijd en op vakantie, hoppend op de basso continuo van de eeuwig ruisende autostrade.
De zon is daar, de bloemknoppen staan klaar, de bomen zijn al uitgebloesemd.
Ik laat me verwarmen - voor even, een vlucht naar een tijd van geborgenheid - op de gemengde tonen van Nederlandse meisjestongen en Berberstalige moederharten die brullen dat het eten koud wordt.
En zo wordt de eerste liefdevolle barst gevormd, de kloof tussen het avontuur, de onafhankelijkheid en de terugreis naar intimiteit.
De lange, moeilijke reis.
Ik kleur nog altijd vissen in de zee.
En ik zing - voorlopig - nog jouw lied, maar (wie weet) na even het wegtikken van de tijd te aanvaarden, mijn eigen melodie opnieuw.
Alleen vandaag (het is oké) zie ik je vertrekken, tot driemaal toe, en voel een hevig verlangen mijn vingers in de aarde te boren.
Ik spot een mier in mijn rozenstruik en daar word ik minder gelukkig van.
De lente is daar en, net als vorig jaar, maakt ze haar slachtoffers klaar.